Alhoewel het voor mij een vrije dag is, ben ik vanmorgen toch vroeg op. Ik ga met mijn moeder een dagje naar Breda. Half zeven op, kwart over zeven bij mijn moeder en om kwart voor acht bij Malkenschoten. Daar komt de spelersbus van Vitesse voorrijden, waarmee we vandaag op stap gaan.
Al snel is duidelijk dat het een mooie luxe bus is, die van alle gemakken is voorzien. Achterin zit zelfs een hele ruime keuken met een bonenkoffieapparaat. De koffie zal wel goed smaken, maar het is een enorm gehannes om dat apparaat aan de praat te krijgen en te houden. Dan weer is de afvalbak vol, dan weer de druiplade. En het duurt ook enige tijd voordat ons duidelijk is hoe we heet water kunnen tappen. Maar uiteindelijk kwam alles toch nog goed.
De reis liep, ondanks wat lichte vertraging, voorspoedig en we komen netjes op tijd aan in Breda. Ons eerste probleem met de bus krijgen we als we het parkeerterrein oprijden. Meteen krijgen we een toezichtsauto van de gemeente op ons dak. We mogen daar niet parkeren, maar moeten ergens anders gaan staan. Of dat komt omdat we met zo’n opzichtige Vitessebus op een groot plein in deze NAC-stad staan? Wanneer de bus bij de Koepelgevangenis staat komen er behoorlijke groepen jongeren boe-roepend voorbij. Een aantal van os vraagt zich af waarom dat gebeurt, maar ze waren even vergeten dat we met een Vitessebus in NAC-stad Breda staan.
We wandelen naar het centrum om met elkaar even een kopje koffie te drinken met een lekker stuk gebak erbij. Dat gaat er wel in naar zo’n reis. Natuurlijk is het ook een mooi moment om even met elkaar bij te praten.
Daarna staat de VVV-gids klaar om met ons een wandeling door het centrum te maken. Al snel wordt de innige band tussen de Oranje-Nassaus en de stad Breda bij een monument bij het ingang van het stadspark ‘De Valkenberg’ duidelijk. Later komt deze relatie met het koningshuis nog een paar keer aan bod. Ook staat in het park een mooi oorlogsmonument, ter nagedacht aan de vlucht van veel inwoners omdat in de Tweede Wereldoorlog een bombardement van Breda werd verwacht. Een tragische gebeurtenis die achteraf niet nodig bleek te zijn. Het park was ooit een jachttuin van de Oranjes. Ze gebruiken daarbij valken. De tuin is uiteindelijk opengesteld voor iedereen en nu tot een prachtig stadspark geworden.
Daarna is de Grote of Onze Lieve Vrouwe Kerk van Breda aan de beurt. Groot is inderdaad wel een goede term voor dit prachtige bouwwerk. We kijken onze ogen uit bij de kunstwerken, het orgel, de vele grafstenen en wat al niet meer. Daaronder waren ook graven van Engelbrecht I van Nassau en een aantal van zijn nazaten. Dat de Oranje-Nassaus vanaf de dood van Willem de Zwijger in Delft zijn opgebaard is een gevolg van de Spaanse bezetting van Breda op het moment dat deze Willem werd vermoord. Was Breda toen een vrije stad geweest dan waren daar waarschijnlijk later ook de andere Oranje-Nassaus begraven geworden.
In de binnenstad deden we verder een aantal kleinere plekken aan, waarbij natuurlijk ook het verhaal van het befaamde Turfschip ter sprake kwam, waarmee Breda uiteindelijk in de Tachtigjarige oorlog werd bevrijd. De Nederlandse versie van het Paard van Troje.
Ook wordt de naam Breda verklaard. Deze naam is ontstaan omdat de stad op de plek is ontstaan waar de Mark en de Aa samen vloeien en zo een brede aa (Bred’aa) ontstaat.
Het begijnenhof is een aantal malen ietwat verplaatst, maar het bevindt zich nog steeds in het centrum van Breda. bagijnen waren vrouwen die bij elkaar woonden in een soort lekenorde. Ze legden wel een gelofte van maagdelijkheid af, maar werden geen zusters (nonnen). Ze waren vooral actief in de gezondheidszorg en in het onderwijs. Ze woonden in kleine huisjes rond het begijnhof. Ze mochten wel bezit hebben, maar werden wel geacht in het algemeen belang te werken. Bij het begijnhof staat een mooie kapel en er is een mooie kruidentuin. De laatste begijn van Nederland overleed in 1991.
Daarna lopen we naar de Koninklijke Militaire Academie, die in het voormalige kasteel bij de haven is gevestigd. Normaal kun je op dat terrein niet terecht, maar onder leiding van de VVV-gidsen wordt het wel toegestaan. We maken kennis met vooral de gebouwen en de historie van de academie. Daarbij wordt ook het nodige verteld over de woonruimte van de studenten. Per studiejaar komen ze verder van het centrum af te wonen en in het vierde jaar kunnen ze in de stad wonen. Jaarlijks starten er ongeveer honderdvijftig studenten.
Na de bezichtiging lopen we weer het centrum in voor onze middagmaaltijd, een lekkere warme lunch. Niet alleen lekker van smaak, maar hij duurt ook lekker lang. Van de geplande vrije ruimte in de stad komt niets meer terecht. Het komt de economie van de binnenstad niet ten goede, maar het was daarentegen ook wel plezierig om rustig met elkaar te lunchen en verhalen uit te wisselen. We moeten zelfs nog opschieten om op tijd te zijn voor de laatste afspraak van de dag.
Als laatste brengen we een bezoek aan de penitraire inrichting Breda, in de volksmond ook wel de Koepelgevangenis genoemd. Deze laatste term is om een aantal redenen niet terecht. Ten eerste is de Koepel, maar een deel van in totaal drie gebouwen, waarin mensen worden ondergebracht. Ten tweede is niet iedereen gevangene. Er zijn ook een behoorlijk aantal mensen in bewaring, dat wil zeggen dat ze in afwachting zijn van hun uitspraak in de penitraire inrichting moeten verblijven. Naast het bezichtigen van allerlei ruimtes wordt ook het nodige verteld over de bezigheden en dagindeling van de mensen die in deze inrichting verblijven. De omvang van de Koepel is fysiek indrukwekkend. Maar geestelijk is de beslotenheid minstens zo indrukwekkend. Je moet er niet aan denken dat je daar voor jaren wordt opgesloten en bij alles van anderen afhankelijk bent.
Aan het einde van de dag gaan we vol met de indrukken van de dag op weg naar huis. Het was een mooie dag, met slechts weinig regen. Leuke gidsen van de VVV en de gevangenis, goede reisleiding (Betty Zuydervelt) en chauffeur (Henk Rave) maakten de dag tot een leuke ervaring.